Het is een uurtje rijden vanaf Avignon, waarbij de weg Nîmes-Arles zo’n beetje als spil van deze vlakke streek functioneert. Hoe verder je de Costières de Nîmes in rijdt, hoe meer de verschillen voelt en ziet. Dit is het land van wegschietende wilde witte paarden als je voorbij komt, van wuivend helmgras, zinderende zoutbanken en opvliegende flamingo’s. Dit is niet langer de Provence; dit is de Camarque, de uitgestrekte delta van de Rhône die uitmondt in de Middellandse Zee. Niet alleen het landschap en de cultuur is hier anders, maar ook zeker de wijnen. Die zijn typerend voor de regio; vlezige, smaakvolle wijnen met veel verleidelijk fruit, sappige tannines en vaak een met opvallende frisheid en lichte ziltigheid.
De appellatie werd verleend in 1986, maar dit gebied staat al eeuwen bekend om zijn wijnen. De Grieken begonnen hier wijngaarden te ontwikkelen in de 5e eeuw voor Christus, en de Romeinen bouwden voort op hun werk. Amfora kruiken die hier werden gemaakt, zijn tot in Italië gevonden, wat bewijst dat deze wijnen niet alleen voor lokale consumptie waren - ze waren waardevol genoeg om te exporteren. In de middeleeuwen, zoals dat in Frankrijk zo vaak het geval is, namen de monniken het stokje over; eerst de benedictijnen, daarna de cisterciënzers. Later zouden verschillende abdijen hun wijnen aan de pausen van Avignon leveren.
In de 17e eeuw bloeide de wijnindustrie op; het Canal du Midi en de spoorwegen hielpen de wijnen naar nieuwe markten te vervoeren. Het wijngaardareaal strekte zich uit tot meer dan het dubbele van wat het nu is. Maar toen de druifluis (phylloxera) in de tweede helft van de 19de eeuw bijna alle wijngaarden in Europa verwoestte, gingen wijnboeren en wijnhuizen massaal failliet. Hun klanten dorstig achterlatend. Het duurde meer dan 20 jaar voordat er een oplossing gevonden werd.
De renaissance begon in de jaren vijftig met het werk van Phillippe Lamour, die het voortouw nam bij een nieuw project van kanalen en waterwegen die water van de Rhône afvoeren om plantages met fruitbomen en nieuwe wijngaarden te voeden. De velden zijn hier vaak groener dan verder naar het noorden, je voelt hier vaak het vocht in de lucht.
Zoals gezegd heeft Costières de Nîmes een eigen onderscheidend karakter, maar toch blijft de streek verbonden met de Rhône. Dat zie je aan die grote, afgeronde kiezelstenen (galets) die je hier overal en dus ook in de wijngaarden ziet. Het woord costière verwijst in feite naar deze golvende verhoogde kiezelbank. Dit zijn dezelfde afzettingen die je in Lirac en Châteauneuf tegen komt; meegevoerd door de rivieren Rhône en Durance vanuit de Alpen.
De appellatie omvat 24 dorpen. Er zijn twee verschillende soorten wijn; het noorden en het zuiden. Beide gebieden waren gelieerd aan de aldaar gevestigde abdijen. In het noorden: Saint-Roman, een benedictijnenabdij uit de zevende eeuw. In het zuiden, Franquevaux, een cisterciënzerabdij uit de 13e eeuw.
Saint-Romain is grotendeels vlak en ligt ongeveer 60 meter boven zeeniveau. Er zit wat meer kalksteen en löss in de bodems hier, en de overheersende wind is de onstuimige noordelijke Mistral. De rode wijnen zijn geconcentreerd en pittig. Het zuidelijke deel heet Franquevaux en loopt langzaam af naar de zee. De kiezelstenen zijn hier kleiner en hier heeft men te maken met de wat vochtigere wind Marin, een zuidenwind die over de Middellandse Zee rolt. Hier zijn de wijnen iets zachter en sappiger.
Er wordt aan gewerkt om deze twee gebieden los van elkaar te erkennen, zodat ook deze geografische onderverdeling straks vermeld kunnen worden op de etiketten.
Costières de Nîmes zijn de meest zuidelijke wijngaarden van de Rhône-vallei, maar paradoxaal genoeg behoren tot de meest frisse. Dit is gemakkelijk te verklaren. Als de zomerzon deze enorme kiezelbank gedurende de dag geleidelijk opwarmt, zorgt dat ervoor dat hete lucht opstijgt. Dit zuigt koele zeelucht aan, waardoor de middagtemperaturen met 3 tot 4C dalen. De nabijheid van de zee zorgt ook voor koelere nachten, wat helpt om de verse aroma’s in de wijnen te behouden.
Sinds het jaar 2000 is er een programma om duurzame en biologische landbouw te promoten. Inmiddels is 25% van het wijngaardareaal biologisch gecertificeerd - ruim boven het regionale gemiddelde.
Ligging: op de grens van de wijngebieden Rhône en Languedoc, 35km ten zuidwesten van Avignon
AOC sinds: 1986
Druivensoorten voor rood en rosé: Syrah, Grenache, Mourvèdre
Druivensoorten voor wit: Grenache Blanc, Roussane, Marsanne
Verdeling in 2020: 43% rood, 48% rosé en 9% wit
Klimaat: Mediterraan. Zonnig met verkoelende zeebries en mistral (noordenwind)
Bodem: Grote kiezels over voornamelijk rode klei
Wijngaardoppervlakte in 2020: 2.837 hectares
Jaarlijkse productie in 2020: 153.000 hectoliter
Gemiddelde opbrengst per hectare in 2020: 53 hl/ha
Particuliere wijnhuizen: 71
Coöperaties: 9
Bron: Decanter